Geachte heer De Graaf, Beste Reinier,

Met fascinatie heb ik je boek gelezen (De Graaf, 2017). De omslag stelt “Sharp, revealing, funny.” Ik ben architect, ik kon er niet om lachen, is dit een mop? De vrolijke schijn van de goede bedoelingen wordt door onze collega’s met veel hard werken gretig in stand gehouden, misschien is dat om te lachen? De architect wordt graag als held voorgesteld. Is dit komedie of tragedie? Gaat het eigenlijk wel goed met mij? Want ik heb steeds minder vertrouwen in deze schijnbare held.

VAN A NAAR BETER

“Koolhaas will learn me architecture,” (De Graaf, 2017, 3) dacht ik in 1995 toen SMLXL voor het eerst in de boekwinkel lag. Ik moest geld sparen om het boek te kunnen kopen, leefde ik boven mijn stand? Mijn dictaten heb ik niet meer, maar SMLXL staat in mijn boekenkast. Het boek is door mij vol gekliederd met aantekeningen, zoals de rode pen van Koolhaas bij de tekeningen van het ontwerp Villa Dall’Ava. (Koolhaas, 1995, 176-191) Van A naar B als een van de meest moeilijke ontwerpbeslissingen: is het eenvoudig of is het ingewikkeld om als architect van A naar B te komen?

Afbeelding uit: SMLXL (Rem Koolhaas), pagina 176.

KAPPER

Als ik de vrolijke schijn van ons vak aan de orde stel, weten mijn collega’s of studenten veelal niet wat ik bedoel: maakt hij een grapje? “Het leven is niet perfect, dat wisten we al,” zegt een intelligente vriend. Ik werp tegen: “Er valt iets te leren, juist omdat we fouten maken.” “Ach,” reageert mijn intelligente vriend gelaten, “als je haar maar goed zit.” Tijdens dit soort gesprekken denk ik vaak bij mijzelf: “Het lijkt wel alsof ik bij de kapper zit.”

PASSAGE

Het laatste jaar van mijn Bouwkunde studie eind jaren 90 in Eindhoven maakte ik mij druk over een cultuurfilosoof Walter Benjamin. Hij schreef over passages. Ik wilde een ontwerp maken geïnspireerd op zijn filosofie van de passage. Luxe artikelen werden uitgestald in etalages. Het publiek kon dag en nacht de wonderlijke wereld van verleidelijke artikelen betreden. De passage trok steeds minder publiek door de opkomst van het warenhuis. De etalages werden voortaan niet horizontaal maar verticaal georganiseerd onder één dak. Publiek domein transformeerde tot privaat domein. Het draaide niet om emancipatie, maar om eigendom. Benjamins fascinatie was het schemergebied tussen kapitaal en arbeid, juist door de destructieve sporen die de moderniteit achterliet en die hij retroactief als filosoof herstelde. Hij overleefde de oorlog niet.

MUREN BREKEN

De vrolijke schijn van het moderniteit was voor mij geen onderwerp van discussie, dat was mijn opleiding. De vooruitgang was een goed doel en dit nam ik heel serieus, want ik wilde een goed cijfer voor een betere toekomst. Ik was opgegroeid met het idee dat je door studie en werk de sociale ladder kon beklimmen. De val van de muur zag ik als bewijs en niet als nederlaag. Om architectuur te maken moet je muren durven breken.

COMPRESSIE EN SUSPENSE

Toen ik een jaar of zestien was, kwam ik voor het eerst in het Nederlands Danstheater. Ik interesseerde mij voor het gebouw, niet voor de dans: compressie en suspense, foyer en bar. (Koolhaas, 1995, 320-323) Sindsdien is het theater voor mij verbonden met de architectuur, maar dat begreep ik later pas met de hulp van Aldo Rossi. Het NDT was banaal en precies: een combinatie van twee ambities met als hoogtepunt de realisatie van de Kunsthal door OMA. De schone schijn van het hedendaagse kunstwerk vormgegeven als stedelijke fragmenten, terwijl het om een belegging draait. Ik schrijf expliciet draait, omdat eindeloos draaien in de Kunsthal letterlijk beton is geworden, door de ontsluiting van het gebouw. (Koolhaas, 1995, 430)

Foto: Hans Werlemann

URBAN SCIENCE FICTION

Het “isme” van de schone schijn van het hedendaagse kunstwerk, terwijl het om een belegging draait, is de Hollander niet vreemd, want in Delirious New York leren we dat de feiten van New Amsterdam niet belangrijk zijn geweest voor het stichten van Manhattan: urban science fiction. (Koolhaas, 1994, 15) “De eerste die een stuk grond omheinde en durfde te zeggen ‘dit is van mij’, en mensen aantrof die onnozel genoeg waren om hem te geloven, was de ware grondlegger van de burgerlijke maatschappij,” schreef Jean-Jacques Rousseau in ‘Vertoog over ongelijkheid’. (Thomas, 2020, 29) Ik vermoed dat die grondlegger een Hollander was. Want de Hollander ziet elk landschap als een nuttig landschap, hij is boer. “Tot eigendom maken, versterkt de werklust,” denk hij opportuun: zo is arbeid verbonden met kapitaal.

NOOIT GEBOUWD

Architectuur is een simpel vak: een dak boven je hoofd. Architectuur is niet zo simpel, wanneer het huis als een paleis wordt voorgesteld. Final Push van OMA, het ontwerp voor de uitbreiding van de Tweede Kamer in 1978 (Koolhaas, 1995, 279-303), is in retrospectief te lezen als een poging, in plaats van een muur in Berlijn, de politieke vesting in Den Haag omver te werpen. Met de stofkam door de Sociaaldemocratie; de subtiele spanning van deze ruimtelijke compositie is met terugwerkende kracht te begrijpen als consolidatie van het kapitaal. Dit wil dus zeggen dat ik onlangs werd gefopt door het prachtige schilderij van Madelon Vriesendorp in Het Haags Historische Museum. Nooit gebouwd Den Haag wordt wel degelijk gebouwd. (Haags Historisch Museum, 2019)

IT’S TOASTED

Architectuur is een complex vak: een dak boven je hoofd. Architectuur ontstaat op papier. Dit papier laat zich eindeloos stapelen: ‘dit is van mij’. Stapelen betekent kapitaal maken, kapitaal maken betekent comfortabel geld verdienen. Je zit droog, niet door arbeid, maar door bezit. Want bezit rendeert, terwijl arbeid wordt belast. Zo wordt de sociale ongelijkheid tussen arbeid en kapitaal groter met de hulp van politicus, ambtenaar, ontwikkelaar en architect. Wat overblijft is geruststellende symboliek. “It’s toasted,” zegt Don Draper in de televisie serie ‘Mad Men’ als motto voor Lucky Strike sigaretten. We weten allemaal dat roken dodelijk is.

SHARP, REVEALING, FUNNY

Aldus komen simpel en complex in ‘Four Walls and a Roof’ als grondslagen van de architectuur tegenover elkaar te staan. De vrolijke schijn van de goede bedoelingen is zowel simpel als complex. Het vak heeft iets komisch en iets tragisch. “Maak je niet zo druk,” zegt mijn intelligente vriend, “het maakt toch geen verschil”. Is dit de mop van kaft, die ik niet begrijp?

SMART

“Het is lastig, want het is handig,” hoor ik iemand mompelen, terwijl hij naar zijn telefoon staart. Hij is vrijwillig slaaf van de technologie vanwege het gemak, dat wordt ontwikkeld door smart-city protagonisten als IBM, Siemens en Cisco. (De Graaf, 2017, 369) De auto’s rijden harder, computers worden sneller, we leven langer, we reizen meer. Dit is een duidelijk meetbare verbetering. Mijn intelligente vriend vraagt: “De stad is ‘smart’, want het is zo handig, dus waarom zo somber?”

PAPIEREN SOLDAAT

Na het lezen van je boek, dacht ik: “Misschien moet ik aanmelden bij AMO als papieren soldaat, om het beeld van architectuur naar een betere en mooiere wereld harder aan gruzelementen te kunnen slaan!” Als ik ‘Four Walls and a Roof’ moet geloven is AMO in staat van oorlog met OMA! Maar OMA is succesvol, dus hoe kan dat? “Hier meneer Baudet, een nieuw exemplaar van mijn boek ‘Een dak boven je hoofd’, het is geweldig, het gaat over u, ik zal een exemplaar voor u signeren… tot uw dienst!” (Hannema, 2017). Meneer Baudet begreep de grap niet. De strijd tussen AMO – OMA woekerde voort.

Onze reis is denkbeeldig, stelde Louis-Ferdinand Céline in zijn roman ‘Reis naar het einde van de nacht’. Dat is zijn kracht. Alhoewel, soms lees je berichten en denk je, die vergist zich nooit.

Met collegiale groet,

Hans Stotijn,
Architect @ CORBU architectuur

BRONNEN:

De Graaf, R. (2017). Four Walls and a Roof. London: Harvard University Press.

Haags Historisch Museum (2019). Nooit gebouw Den Haag: tentoonstelling 16 november t/m 22 maart 2020.

Geraadpleegd op 4 maart 2020, van
https://www.haagshistorischmuseum.nl/tentoonstelling/nooit-gebouwd-den-haag

Hannema, K. (2017, december 27). Reinier de Graaf vertelt openhartig in zijn nieuwe boek ‘hoe het is om als architect te werken’. De Volkskrant.

Geraadpleegd op 4 maart 2020, van
https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/reinier-de-graaf-vertelt-openhartig-in-zijn-nieuwe-boek-hoe-het-echt-is-om-als-architect-te-werken~bc639a20/

Koolhaas, R. (1994). Delirious New York. Rotterdam: 010 Publishers.

Koolhaas, R. & Mau, B. (1995). S,M,L,XL. Rotterdam: 010 Publishers.

Thomas. C. (2020, 20 februari). Verdeel en beheers. De Groene Amsterdammer, 2020 (8), 28-33.